‘Moet 11 juli een betaalde feestdag worden?’, deze vraag legde de Vlaamse Volksbeweging voor aan de zeven partijvoorzitters. Naast Peter Mertens (PVDA) – die niet inging op de vragen – reageerden de verschillende partijen opvallend positief: “We kunnen vaststellen dat er een feitelijke politieke meerderheid is gevormd om van de Vlaamse feestdag een betaalde rustdag te maken voor alle Vlamingen”, zegt Hugo Maes, voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging.  

Groen-voorzitster Meyrem Almaci staat er open voor om de betaalde Vlaamse feestdag in te voeren: “Ik heb er geen principieel probleem mee om van 11 juli een betaalde feestdag te maken, dat is niet in tegenspraak met de Belgische feestdag”. Ook de Vlaamse socialisten reageren gewillig: “Als een meerderheid van de Vlamingen wil dat 11 juli een betaalde feestdag wordt, waarom niet?”, zegt voorzitter Connor Rousseau (SP.A). Bij open VLD klinkt het iets genuanceerder: “Wij zijn voorstander om het aantal officiële feestdagen in te perken en deze dagen toe te voegen aan het wettelijke aantal verlofdagen zodat mensen zélf kunnen kiezen wanneer ze een feestdag vieren. Maar in tussentijd is het bespreekbaar om 11 juli als betaalde feestdag te kiezen in ruil voor pakweg Pinkstermaandag”, ijvert Egbert Lachaert. 

Uit Vlaams-nationale hoek heerst er al decennia de vraag om de Vlaamse feestdag om te vormen naar een betaalde rustdag. “Absoluut! Een natie verdient haar eigen officiële feestdag”, reageert Bart De Wever (N-VA). Ook de voorzitter van Vlaams Belang, Tom Van Grieken, legt dezelfde eis op tafel: “Het lijkt me niet meer dan logisch dat de feestdag van een nationale gemeenschap ook wordt behandeld als een wettelijke en betaalde nationale feestdag”. Ten slotte reageert ook Joachim Coens (CD&V) positief: “Ik denk dat 11 juli pas echt een feest van alle Vlamingen zou worden als iedereen die dag echt vrij zou hebben”.