Geen producten in je winkelwagen.
Op 28 maart jl. stelde de VVB Werkgroep Vlaamse Rand, samen met het Halle-Vilvoorde Komitee (Haviko) in Steenokkerzeel de conclusies van hun werkzaamheden voor in een gedetailleerd Memorandum met concrete voorstellen. We spraken met twee prominente leden van de werkgroep: Bart Laeremans, schepen te Grimbergen, en Kurt Ryon, burgemeester van Steenokkerzeel.
Voor welke uitdagingen staat de Vlaamse rand?
Bart: De uitslag van de jongste gemeenteraadsverkiezingen heeft de verkeerde indruk gewekt dat de verfransing van Vlaams-Brabant een halt werd toegeroepen: in de meeste gemeenten van Halle-Vilvoorde (buiten de faciliteitengemeenten) daalde het aantal stemmen en zetels voor de lijsten van Union des Francophones. Het is echter zo dat de Franstalige kiezers pragmatisch hebben gestemd en vooral hebben gekozen voor de lokale burgemeesterslijsten en voor de partijen die het meest aanleunen bij hun belangen.
Kurt: De werkelijke ontnederlandsing is dus helemaal niet gestopt, wel integendeel. Dat bleek vorig jaar nog uit de cijfers van Kind en Gezin, waar men op een zeer nauwgezette wijze de taal registreert van de moeders van pasgeboren kinderen. Hieruit blijkt dat het Nederlands in zowat heel Halle-Vilvoorde op de terugweg is. In zeven grote gemeenten van de Vlaamse Rand, zonder faciliteiten, waren er vorig jaar meer Franstalige jonge moeders dan Nederlandstalige. Het gaat dan om Grimbergen (voor de eerste maal), Vilvoorde, Machelen, Zaventem, Overijse, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw. In die laatste gemeente is er al een Franstalig overwicht sinds de tellingen in 2004. In Zaventem waren er nog amper 21 procent van de jonge moeders Nederlandstalig versus 42,2 procent Franstalig! Maar ook in landelijke gemeenten zoals Affligem en Pepingen, die vrij ver van Brussel liggen, merken we een zeer forse daling van het aandeel Nederlandstalige moeders: -30 procent op 13 jaar tijd.
Bart: Bovendien blijkt uit recente cijfers van Binnenlandse Zaken dat de bevolkingstoename van Halle-Vilvoorde vooral het gevolg is van de inwijkingsdruk vanuit Brussel. Zo kwamen er in 2017 maar liefst 15.646 inwijkelingen uit Brussel in Halle-Vilvoorde wonen. Slechts 8.276 mensen uit Brussel trokken naar een andere gemeente in Vlaanderen. Dat betekent dat de ontnederlandsing zich – bij ongewijzigd beleid – aan een recordtempo zal blijven doorzetten. Het is duidelijk dat deze evolutie van ontnederlandsing en internationalisering ongewenst is en dat alles moet gedaan worden om deze aanhoudende instroom in te dammen. Daarom doet de VVB een reeks voorstellen voor een veel krachtiger Vlaams beleid in Halle-Vilvoorde en in heel Vlaams-Brabant. Wij vragen aan alle Vlaamse partijen om deze voorstellen te bestuderen en deze zoveel mogelijk over te nemen in hun provinciale en nationale partijprogramma’s.
Hoe kan het Vlaams karakter van Halle-Vilvoorde worden versterkt?
Bart: We pleiten in eerste instantie voor de uitbreiding van het werkingsgebied van de vzw De Rand naar alle gemeenten van Halle-Vilvoorde en de gemeenten Tervuren, Kortenberg, Huldenberg en Bertem, naar analogie met het werkingsgebied van Vlabinvest. Door de toenemende internationalisering en ontnederlandsing neemt de druk op de gemeentebesturen toe om een oogje dicht te knijpen bij de verspreiding van anderstalige publiciteit. Ook wordt er door de gemeentelijke diensten op veel plaatsen al te vlot overgeschakeld op een andere taal.
Kurt: Het probleem stelt zich al lang niet meer in de onmiddellijke Vlaamse Rand rond Brussel, maar doet zich voor in heel Halle-Vilvoorde en enkele gemeenten in het Leuvense. Daarom is het noodzakelijk dat alle gemeenten die te lijden hebben onder de druk van Brussel en de internationalisering betrokken worden bij een intensief overleg en de actieve ondersteuning zouden genieten van de vzw De Rand. Daarenboven heeft vzw De Rand meer middelen en personeel nodig zodat er evenveel aandacht kan blijven gaan naar het kerngebied van de vzw en dus zeker ook naar de faciliteitengemeenten.
Aan welke concrete initiatieven denken jullie dan?
Bart: Er moet een aanpak komen van meertalige (of anderstalige) publiciteit en opschriften, gebruik van gemeentelijke infrastructuur en de naleving van de taalwetgeving in het bedrijfsleven. Vanuit het Vlaamse niveau dienen er meer inspanningen te gebeuren om de wetgeving op het taalgebruik in het bedrijfsleven beter bekend te maken en in toepassing te brengen, met de daaraan gekoppelde inspecties. Brusselse bedrijven die eraan denken om te verhuizen naar Vlaams-Brabant, moeten weten wat daarmee samenhangt inzake taalgebruik.
Kurt: Klopt, de Vlaamse overheid dient ook zelf het voorbeeld te geven en dient al haar aankondigingen in de Vlaamse Rand strikt in het Nederlands te doen. Zij heeft, meer dan wie ook, een voorbeeldrol. Zo is het absoluut niet wenselijk dat de Vlaamse overheid meertalige spandoeken hangt aan de ingang van de Plantentuin (Meise) waarop de infrastructuurwerken worden toegelicht, ook al gaat het om een instelling die vaak door buitenlanders wordt bezocht. Ook tref je soms meertalige reclameadvertenties op de bussen van De Lijn, dit kan toch niet…
Bart: We pleiten ook voor een langdurige positieve campagne in de klassieke én de sociale media voor het gebruik van het Nederlands. Duizenden mensen leren Nederlands via volwassenenonderwijs en inburgeringscursussen, maar vinden in de praktijk te weinig mogelijkheden om het te oefenen. Aan de schoolpoort, in sportclubs en ook in de winkels zou het gebruik van het Nederlands vanzelfsprekend moeten zijn.
Kurt: Winkeliers moeten aangespoord worden om hun klanten de kans te geven om hun taalcursus in de praktijk te brengen en dus niet automatisch over te schakelen naar een andere taal. Er zijn concrete voorbeelden van zulke campagnes, onder andere in Grimbergen, (“Nederlands spreken? Hier kan het.” “Oefen hier je Nederlands”), die nog te weinig navolging krijgen. De kern van het probleem is dat Vlamingen doorgaans goedbedoeld erg tegemoetkomend zijn, maar daarmee helpen we de nieuwkomers niet vooruit.
Bart: We herbevestigen ook ons standpunt omtrent de taalfaciliteiten in de Vlaamse Rand en langs de taalgrens: zij hebben niet bijgedragen tot enige integratie en hebben zeker in Vlaanderen een geheel omgekeerde werking. Daarom blijven wij eisen dat de faciliteiten worden afgeschaft. Elke uitbreiding, zoals de aanlegging van vierjaarlijkse taalregisters in sommige gemeentehuizen, moet door de Vlaamse overheid krachtig worden bestreden.
Jullie pleiten ook voor meer investeringen in onderwijs?
Bart: We maken ons grote zorgen over de grote capaciteitstekorten die tegen 2024-2025 verwacht worden in het basis- en secundair onderwijs in Halle-Vilvoorde. In de tabellen van de capaciteitsmonitor staan heel wat gemeenten van de Vlaamse Rand – zoals Dilbeek Merchtem, Meise, Grimbergen en Overijse – bovenaan, met verwachte tekorten van 13 tot 22 procent. We dringen dan ook aan op een actieplan, waarbij de gemeenten gesensibiliseerd worden om hun scholen uit te breiden en om tijdig voldoende leerkrachten aan te trekken. Het is vandaag al moeilijk om voldoende leerkrachten te vinden. Bovendien zou zeker in de gemeenten met een groot aandeel anderstaligen de omkadering fors moeten worden uitgebreid, zodat er veel zwaarder kan geïnvesteerd in taalverwerving, zowel via taalbadklassen, extra ondersteuning in de klas en naschoolse lessen.
Kurt: Vandaag in de Vlaamse Rand pendelen nog steeds aanzienlijke percentages leerlingen tussen 6 en 18 jaar vanuit onze regio naar Franstalige scholen in Brussel. Vorige zomer maakte minister Crevits bekend dat in Zaventem en Sint-Pieters-Leeuw meer dan 30 procent van de kinderen school lopen in het Franstalig onderwijs. In Dilbeek gaat het om 24 procent. Naarmate de bevolkingsdruk zal toenemen in Brussel, zal ook die categorie mensen meer en meer geneigd zijn om te kiezen voor een Nederlandstalige school in de Vlaamse Rand, met alle gevolgen van dien voor het capaciteitsprobleem in de Vlaamse randgemeenten.
Bart: De Vlaamse overheid moet de situatie in de Vlaamse Rand dan ook veel intensiever opvolgen en de kwaliteit van het onderwijsniveau bewaken. Ook moeten alle betrokken gemeenten ondersteund worden in de ontwikkeling van de zogenaamde ‘brede school’, waarbij kinderen gestimuleerd worden tot deelname aan culturele en sportactiviteiten, zodat zij meer kansen krijgen tot integratie en tot het actieve gebruik van het Nederlands. Daarnaast moet er een regionaal masterplan komen voor het secundair onderwijs, waar nog grotere tekorten dreigen. In Vilvoorde en Asse is sprake van tekorten van 35 tot 46 procent tegen 2025. Daarbij moet ook worden nagegaan of een betere spreiding mogelijk is van de secundaire scholen. Het beleid mag dus zeker niet beperkt zijn tot die gemeenten waar al middelbare scholen zijn en moet dus bovenlokaal georiënteerd zijn. De Vlaamse overheid moet dus dringend een bovenlokaal agentschap oprichten, dat op zoek gaat naar uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande scholen en naar nieuwe locaties.
Als het over wonen en ruimtelijke ordening gaat, komt Vlabinvest in het vizier. Is dat een nuttig instrument?
Kurt: Vlabinvest is op zich een prachtig instrument. Zij bieden betaalbare kavels, huur- en koopwoningen aan in de Vlaamse rand zodat mensen met een klein tot middelgroot inkomen in hun eigen streek of buurt kunnen blijven wonen. Maar ze beschikken over veel te weinig mensen en financiële middelen om daadwerkelijk het verschil te maken.
Bart: De razendsnelle demografische evolutie in de Vlaamse Rand toont aan dat er een ontzettend grote nood is aan een goed doordacht woonbeleid. Dat moet erop gericht zijn om de jonge Nederlandstalige gezinnen uit onze streek aan te moedigen hier te blijven wonen, zodat onze cultuur duidelijk de draagcultuur kan blijven in de brede Vlaamse Rand.
Kurt: Eind 2017 werd de duizendste woning gerealiseerd waarop de voorrangsregels van Vlabinvest van toepassing zijn. Dat lijkt veel, maar over een tijdsspanne van 25 jaar en in een werkingsgebied van 39 gemeenten, komt dit neer op amper één woning per gemeente per jaar. Een druppel op een hete plaat, ondanks het zeer verdienstelijke werk van de mensen die voor Vlabinvest werken.
Bart: Vlabinvest krijgt voor zijn belangrijke taak niet meer dan 3.833.000 euro subsidies voor de bouw van woningen. Daarmee kunnen amper 20 woningen gefinancierd worden! Dat is dus niet ernstig. Deze toelage moet met een factor 20 tot 25 toenemen, zodat er op kruissnelheid jaarlijks 400 tot 500 woningen kunnen bijgebouwd worden. Ook het rollend fonds om gronden of panden aan te kopen, moet fors worden uitgebreid. De belangrijkste focus moet bovendien blijven liggen op de woonwijken die het meest te lijden hebben van de verBrusseling en op de faciliteitengemeenten. Vlabinvest moet zich ook kunnen toeleggen op het begeleiden van gemeentebesturen bij hun woonbeleid, zodat de lokale besturen zelf meer initiatieven ontwikkelen. Er moeten echt wel veel meer gezamenlijke inspanningen gebeuren om de instroom vanuit Brussel te ontmoedigen.
Kurt: Er is ook een negatieve evolutie bij de toewijzingsregels voor sociale woningen: tot in 2017 was het noodzakelijk om de bereidheid aan te tonen om Nederlands te leren. Het ging om een duidelijk engagement dat als toelatingsvoorwaarde fungeerde. Men heeft dit in 2017 willen verstrengen door niet enkel de taalbereidheid te toetsen, maar de taalkennis (soort resultaatsverbintenis). Toch komt dit neer op een afzwakking, omdat het niet langer een toegangsvoorwaarde betreft: wanneer men er na een jaar niet aan voldoet, kan men hoogstens een financiële boete oplopen en is dit geen reden om als huurder te worden opgezegd.
Bart: Hierdoor is de instroom van anderstaligen en Nederlandsonkundigen in sociale huurwoningen opnieuw groter geworden dan vroeger. We vragen dan ook dat de wetgeving opnieuw wordt gewijzigd. Al wie zich aanmeldt voor een sociale woning zou meteen moeten getest worden op taalkennis. Wie geen Nederlands kent en op de wachtlijst wil staan, zou zich moeten engageren om een taalcursus te volgen. Wie dit engagement niet nakomt, zou geen vordering mogen maken op deze wachtlijst.
Kurt: Een ander aspect is de manier waarop wordt omgegaan met de mogelijkheden om de bouwlagen te verhogen. Dat moet heel doordacht gebeuren. De vastlegging van het aantal woonlagen op twee voor heel Halle-Vilvoorde (met uitzondering van de centra van Halle, Asse en Vilvoorde) was uitdrukkelijk bedoeld om de verstedelijking en de inwijking van Brusselaars een halt toe te roepen. Hoogbouw trekt stadsbewoners aan en kan enkel worden toegestaan wanneer dit kadert in een doordacht woonbeleid, bijvoorbeeld in samenwerking met Vlabinvest.
Bart: Op vlak van Ruimtelijk Ordening vragen we ten slotte ook dat de Vlaamse overheid in overleg treedt met de gemeente Grimbergen, zodat we na de werken aan de Ring de locatie van Parking C aan de Heizel een nuttige invulling kunnen geven, die een meerwaarde biedt voor de Vlaamse Noordrandgemeenten.
Ook veiligheid is een belangrijk aandachtspunt?
Kurt: Ja, we steunen uiteraard de burgemeesters van Halle-Vilvoorde in hun eis voor een betere financiële ondersteuning van de politiezones. De bestaande normen moeten herzien worden en er moet een hoger aantal politiemensen worden opgeleid, zodat de honderden vacatures in onze regio eindelijk kunnen opgevuld worden.
Bart: Daarnaast blijven we ijveren voor volwaardige rechtbanken in Vlaams-Brabant, net zoals in de andere vier Vlaamse provincies. Deze rechtbank kan haar hoofdzetel hebben in Leuven, maar zou zowel in Halle als in Vilvoorde over bijhuizen moeten schikken. Vlaams-Brabant is een veel grotere provincie is dan bijvoorbeeld Limburg, dat wel over een eigen rechtbank beschikt.
Kurt: De burgemeesters vragen terecht dat er een einde komt aan het forumshoppen, waarbij delinquenten kunnen kiezen voor een Franstalige rechtbank. Deze wetgeving is hopeloos verouderd en discriminerend, aangezien deze taalkeuze enkel bestaat voor Franstaligen en niet voor bijvoorbeeld Zweedse, Aziatische of Argentijnse delinquenten. Op die manier kunnen jeugddelinquenten bovendien ontsnappen aan de strengere Vlaamse wetgeving. Anderstalige delinquenten moeten gelijk zijn voor de wet: wie de taal van de rechtsgang niet machtig is, krijgt in strafzaken een tolk toegewezen. Een voorkeursbehandeling voor Franstaligen is niet langer verantwoord. Zelfs de kersverse Procureur Des Konings van het gerechtelijk arrondissement Halle Vilverde, Ine Van Wymersch, pleit voor de afschaffing van deze wet. “De enige mensen aan wie deze wet extra rechten toekent, dat zijn Franstalige criminelen, en niet de slachtoffers”, aldus de procureur. Onze eis is dus méér dan terecht.
Wat mobiliteit betreft zijn jullie in tegenstelling tot de burgemeesters geen voorstander van het Gewestelijk ExpresNet (GEN)
Bart: We zijn blij met het voorstel van de burgemeesters om de Ring rond Brussel eindelijk te vervolledigen. De huidige Ring is geen ring, maar een hoefijzer, waardoor er veel te veel druk gelegd wordt op de noordrandgemeenten, met permanente files tot gevolg. Via een ondergrondse verbinding tussen Vorst en Vier Armen zou de congestie op de Ring fors kunnen afnemen. Dit hoeft niet beschouwd te worden als een communautaire eis. Zelfs Didier Reynders toonde zich een pleitbezorger voor deze piste. Deze investering zou voor iedereen neerkomen op een win-winsituatie.
Kurt: Maar inderdaad, in tegenstelling tot het burgemeestersplatform is de VVB geen enthousiast voorstander van de vederere uitbouw van het GEN: dit zal de uittocht uit Brussel nog verder stimuleren en is de rechtstreekse oorzaak van de verBrusseling van gemeenten met een spoorwegstation op hun grondgebied.
Bart: Wat het luchtverkeer en de geluidshinder rond de luchthaven van Zaventem betreft ergeren we ons aan het lamentabele beleid van de afgelopen jaren. Er is op federaal niveau nog altijd geen vliegwet goedgekeurd, die de spreiding van de geluidshinder kan objectiveren. Anderzijds werd door het Brussels gewest een ware sabotagepolitiek gevoerd tegenover de luchthaven, met het afdwingen van onrealistische geluidsnormen.
Kurt: Er moet een verdeling van lasten en lusten komen, waarbij de geluidshinder maximaal gespreid wordt (volgens o.a. de windnormen & het preferentieel baangebruik) , zodat de situatie voor alle omwonenden leefbaar blijft. Wij pleiten voor een positieve benadering van de luchthaven, die tenslotte zowel voor Brussel als de Vlaamse Rand een economische levensader is. De VVB roept dan ook alle politici op om te streven naar een geobjectiveerde en duurzame oplossing, waarbij de luchthaven niet langer een bron is van permanente conflicten en procedures. Waarom trouwens de naam van de luchthaven niet veranderen van ‘Brussels National Airport’ in ‘Brueghel International Airport’. Heel wat internationale luchthavens worden genoemd naar kunstenaars of toonaangevende personen. Pieter Brueghel is een kunstenaar die de hele wereld ons benijdt en die bovendien lange tijd een brugfiguur was tussen Brussel en zijn landelijke omgeving. Maar nu Brusselse politici toch niets met onze luchthaven te maken willen hebben, is het misschien het moment van een naamsverandeirng. (En de luchthavencode BRU kunnen we hiermee behouden 😉