B Plus weigert de realiteit onder ogen te zien
Jules Gheude

Jules Gheude

Jules Gheude (1946°) is een Waals politiek essayist en een gekend rattachist.

Jules Gheude (1946°)  is een Waals politiek essayist en een gekend rattachist. Hij ijvert er voor en schrijft opiniestukken om bij een splitsing van België, Wallonië aan te hechten bij Frankrijk. In dit opiniestuk kruist hij de degens met Frédéric Amez (ondervoorzitter B-Plus). B-Plus is een Belgische drukkingsgroep die opkomt voor het behoud van België.

Onderstaand stuk verscheen op de FB-pagina van Jules Gheude in reactie op hoger vernoemd artikel dat de titel draagt ‘Fin imminente de la Belgique, le rêve et la réalité.’, een opiniestuk dat u hier kan lezen.

“B Plus weigert de realiteit onder ogen te zien”

Vertaling VVB

Met grote belangstelling las ik het opiniestuk van Frédéric Amez, ondervoorzitter van B Plus dat op 27 juli gepubliceerd op de nieuwssite van ‘Le Vif’. 

Volgens de heer Amez is de huidige crisis die België doorstaat niets nieuws onder de zon en is het overdreven om deze crisis als argument te gebruiken ‘om de Waalse publieke opinie ervan te overtuigen dat er geen toekomst meer is voor België.’ 

Frédéric Amez
Frédéric Amez. Ondervoorzitter Bplus

Ik wil de geschiedenis van het koninkrijk België niet volledig herhalen. Ik zal er mij toe  beperken om er aan te herinneren dat het in 1830 ontstond omdat de grote Europese machten van die tijd, met name Engeland het zo beslist hadden, met als doel om de invloedssfeer van Frankrijk in te dijken.  De betrokken bevolkingen hadden hierover geen medezeggenschap. Het Belgisch Nationaal Congres was het resultaat van een stemming van amper 2% van de bevolking. De vorst werd ons door Londen opgelegd.

Al vanaf de eerste jaren van het bestaan van het land ontstond een Vlaamse volksbeweging, om op te komen tegen het lot dat de Vlaamse taal en cultuur beschoren was. Aanvankelijk romantisch-literair, doch al snel kreeg deze strijd een sociale en politieke dimensie.

Na een strijd die talrijke decennia duurde werden de eerste taalwetten gestemd en verwierf Vlaanderen eindelijk recht van spreken op het Belgische politieke toneel.

Dit alles heeft blijvende sporen nagelaten, zoals bleek tijdens de twee wereldoorlogen. In het noorden van dit land resulteerde dit in ieder geval in een collectief en krachtig gevoel van verbondenheid, dat de politieke verdeeldheid overstegen heeft en uiteindelijk geleid heeft tot het ontstaan van een natie.

In zijn unitaire vorm is het koninkrijk er niet in geslaagd om de verschillende gemeenschappen op een harmonieuze manier te verbinden. Door de koningskwestie en de schoolstrijd ontstonden de eerste grote barsten tussen het Noorden en het Zuiden. Het vastleggen van de taalgrens in 1962 toonde duidelijk de dualiteit van het land aan. ‘Leuven Vlaams’ in mei 1968 was aanleiding tot de splitsing van de christelijke partij in twee vleugels, een Vlaamse en een Waalse (de liberalen en de socialisten volgden, respectievelijk in 1972 en 1979).

Na jarenlang palaveren kwam een federale grondwet tot stand die het land opdeelde in gewesten en gemeenschappen. Toen reeds kwam Vlaams minister-president Luc Van den Brande aanzetten met het idee van twee-staten-confederalisme: Vlaanderen en Wallonië met co-bestuur van Brussel. Dit idee werd verwerkt in de vijf resoluties van het Vlaams Parlement uit 1999, en staat, tot op vandaag, nog steeds centraal in het politiek debat.

Na het unitaire België, komt ook het federalisme ten val

  • ONAF, het ledenmagazine van de VVB

    ONAF April 2024 Voorpagina
  • Categorieën

  • Bekijk hier de cartoons van Van Mol

  • Archief nieuwsberichten

  • De heer Amez vat het samen in deze zin:

    “Het is duidelijk dat België van crisis tot crisis op een niet altijd even gelukkige manier werd mismeesterd, hervormd en opgelapt. En nog steeds bestaat”.

    Natuurlijk is België er nog steeds. Maar sinds december 2018 kan het geen volwaardige regering vormen om het land te besturen. 

    In tegenstelling tot wat de heer Amez denkt, is de huidige crisis niet politiek. Ze is existentieel, in de mate dat het bestaan van een Vlaamse natie onverenigbaar blijkt te zijn met de instandhouding van het koninkrijk.

    De heer Amez herinnert er graag aan dat slechts een minderheid van de Vlamingen België effectief wil splitsen. Hij citeert het cijfer van 16%. Hij vergeet echter dat van de bevolking verwacht wordt dat ze doordacht stemt. Volgens de laatste peilingen zou meer dan 47% van de Vlamingen voor N-VA en Vlaams Belang stemmen, partijen die openlijk naar een onafhankelijk Vlaanderen streven. Op de dag dat deze partijen over de absolute meerderheid in het Vlaams Parlement beschikken, zullen ze, democratisch volkomen legitiem, eenzijdig de onafhankelijkheid van Vlaanderen kunnen uitroepen. Het zal voor sommige kiezers dan te laat zijn om verontwaardigd te zeggen “Dit is niet wat wij wilden!”. 

    De heer Amez ontkent dat het Vlaams Parlement over deze democratische legitimiteit zou beschikken en verwijst daarvoor naar de Catalaanse kwestie. Dit terwijl de twee situaties op geen enkele manier vergelijkbaar zijn. 

    Catalonië vertegenwoordigt slechts 1/15de van het Spaanse grondgebied. Door af te splitsen stelt het geen einde aan het voortbestaan van Spanje of aan de macht van Madrid, die zich uiteraard tegen de erkenning ervan kan verzetten. 

    Wanneer Vlaanderen het opstapt impliceert dit de volledige destabilisatie van België en…het wegvallen van een centraal gezag in Brussel om hier op te reageren. De Europese Unie zou hier alleen maar akte van kunnen nemen.

    De heer Amez onderstreept dat

    ‘een dergelijke beslissing zo overduidelijk ongrondwettelijk zou zijn dat het parlement dat deze beslissing neemt zich onverrichterzake buiten de wet zou stellen en revolutie de bovenhand zou laten nemen op de rechtstaat.’

    Maar wat is een staat die er niet meer in slaagt om een regering te vormen, anders dan een als een staat die eigenlijk niet meer bestaat? 

    Ik dank de heer Amez om François Perin te citeren. Met de helderheid en het inzicht die hem kenmerkten, had deze laatste, in 1981 reeds, de huidige ontwikkeling aangekondigd: 

    ‘op een gegeven moment zal het ongelukkige staatshoofd een regering achterna willen lopen die niet meer te vinden zal zijn. België kan verdwijnen door implosie. Wat zou kunnen verhinderen dat de Vlamingen eenzijdig hun onafhankelijkheid en het bestaan van hun natie afkondigen? Ze hebben alle instrumenten gecreëerd van hun toekomstige legitimiteit.’

    Zijn we daar niet stilaan aanbeland?

    Tijdens de crisis van 2010-2011 vond de commissie buitenlandse zaken van het Franse parlement de Belgische situatie voldoende zorgwekkend om twee van haar leden naar Brussel af te vaardigen. In hun rapport merkten ze op dat de opsplitsing van België in twee steeds meer coherente maar verschillende taalgroepen het voortbestaan van het land steeds minder waarschijnlijk maakte.

    Droomt B-Plus niet wanneer het pleit voor een gerenoveerd, federaal en verenigd België?

    Voor de heer Amez kan dit gebeuren door, onder andere, een herfederalisering van bepaalde bevoegdheden, meer bepaald in de gezondheidszorg. Maar de tenoren van CD&V en N-VA hebben reeds duidelijk gemaakt dat er geen sprake kan zijn van herfederalisering :  De tandpasta gaat niet terug in de tube. ‘Wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter’ zo luidt de geijkte formule.

    Ook de hervorming van België opgebouwd uit vier regio’s, blijkt een waanbeeld, wetende hoe afkerig Vlamingen staan tegenover de constructie van Brussel als volwaardig gewest. 

    Ik heb nooit een toespraak gehouden vijandig tegenover Vlaanderen. Integendeel, ik heb altijd geprobeerd om de Vlaamse gevoeligheden te begrijpen. Ik lees al meer dan veertig jaar dagelijks de Vlaamse media en wordt regelmatig uitgenodigd om lezingen te geven in het noorden van het land (die ik trouwens in het Nederlands hou). Ik word daar altijd hartelijk en met respect ontvangen. 

    Voor wat het aanhechten van Wallonië bij Frankrijk betreft

    Ik heb geen last van obsessief gedrag. Wel de  bezorgdheid om na te denken over het beste post-Belgische scenario voor Wallonië, de dag dat we voor het onvermijdelijke komen te staan. Uit grondige studies, gepubliceerd en raadpleegbaar op het internet, blijkt dat enkel de mogelijkheid voor Wallonië om zich aan te hechten bij Frankrijk, met een speciale status, een duurzame toekomst biedt aan de Waalse bevolking. 

    De heer Amez bespot dit scenario. Hij stelt: 

    Wallonië heeft, geen enkele historische band met de Franse Republiek.

    Er van uitgaan dat Franse grondwet zou toelaten om regio’s op te nemen en ze een bepaald statuut van autonomie te verlenen zou volgens hem louter speculatief zijn. 

    Ik laat het over aan de Naamse historicus Félix Rousseau om het eerste punt te weerleggen: 

    ‘Vanaf de 13de eeuw werd het Frans overal als literaire taal aangenomen. Dit is het doorslaggevend feit van de intellectuele geschiedenis van Wallonië. Zonder enige verplichting, volledig uit eigen wil, kwamen de Walen onder invloed van Parijs en sedert zeven eeuwen nemen ze deel, met een trouw die nooit verzwakte, aan de Franse cultuur.

     Wij noteren terloops dat de heer Amez pleit voor investering in het aanleren van het Nederlands opdat jonge Walen hun landgenoten uit het noorden zouden leren kennen en waarderen zoals het hoort. Nederlands leren dus, om bij Vlaanderen te “blijven”. Maar het feit dat Frans sinds de 13e eeuw onze taal is en bepaalt hoe we denken, “bindt” ons op geen enkele manier aan Frankrijk …

    Voor wat het scenario van ‘integratie-autonomie’ betreft, geef ik de heer Amez graag de volgende  elementen mee.

    Dit  scenario werd voorgesteld door Jacques Lenain, hoge Franse ambtenaar, nu met pensioen, tijdens de Staten-Generaal van Wallonië die op 9 mei 2009 in Luik plaatsvonden

    Volgens Lenain dient integratie met Frankrijk in combinatie met een sterke autonomie tot stand te worden gebracht, terwijl via nationale financiële solidariteit de gelijkwaardigheid van openbare diensten en sociale systemen wordt gewaarborgd. 

    Het bewaren van de regionale entiteit laat Wallonië daarbij toe om de eigen instellingen voor zelfbestuur te behouden. Mét inbegrip van de huidige Waalse bevoegdheden, die zelfs uitgebreid zouden kunnen worden met de bevoegdheden vandaag toebehorend aan de Franse gemeenschap, die de facto zou ophouden te bestaan. De Belgische federale wetgeving zou op enkele uitzonderingen na bewaard worden maar onder gezag van de Franse wetgever komen te staan.  

    Uiteraard zal dan verantwoording moeten afgelegd worden aan de Franse centrale staat, die toezicht zal uitoefenen over het beheer en de controle van de sociale uitgaven en dient in te staan voor een gelijke behandeling van de volledige bevolking, zowel voor wat uitgekeerde toelagen betreft als voor het heffen van belastingen en bijdragen. 

    We kunnen daarom voorspellen dat de Franse staat, vooraleer toe te stemmen met het delen in de nationale solidariteit, van de Waalse bestuurders zal eisen dat ze zich er toe verbinden om hervormingen door te voeren die moeten leiden tot een geleidelijke vermindering of, minstens, een stabilisatie van de desbetreffende geldstromen.  

    Evenwel zal deze legitieme verwachting van beter bestuur, die deze Walen die meer efficiëntie van hun instellingen verwachten als muziek in de oren zal klinken, nooit het bestaan van openbare diensten en sociale tegemoetkomingen in Wallonië op de helling zetten, die gelijkwaardig zullen blijven aan de diensten en voordelen die voor de rest van het Franse grondgebied gelden. Verre van hun verworven rechten te verliezen, zo representatief voor wat ze zijn en het resultaat van hun geschiedenis en hun strijd, zouden de Walen zodoende deze rechten niet enkel bewaren, maar ze ook zien verder toenemen binnen de Franse staat.

    Hoe zal dit praktisch tot stand komen?

    Wanneer het voor iedereen duidelijk zal zijn dat België voorbij is, zullen de Waalse autoriteiten – na de onrealistische en financieel onhoudbare opties te hebben verworpen – met Parijs onderhandelen over een integratiekader, gebaseerd op een grote autonomie. Zodra de betrokken partijen overeenstemming zullen hebben bereikt over het project, zal de aanhechting het voorwerp uitmaken van een referendum in zowel Frankrijk als Wallonië. Er wordt dus helemaal niets opgelegd. 

    Zodra de bevolking deze “integratie-autonomie” heeft aanvaard, zal Frankrijk  met Vlaanderen onderhandelen over de praktische modaliteiten van de verdeling.

    Wallonië kost vandaag zo’n 7 miljard euro per jaar aan Vlaanderen. Binnen het Belgische kader stevent men af op de geleidelijke afschaffing van deze transfers, terwijl het Franse kader de Walen altijd het behoud zal garanderen, op gelijke voet, van openbare diensten en sociale voordelen met die van de Republiek. 

    Uiteraard, stelt Jacques Lenain, zal er een financiële impact zijn, maar daar hoeft Bercy niet zwaar aan te tillen: dit zal minder kosten dan, bvb.,  de afschaffing van de woningbelasting. 

    Jules Gazon, emeritus hoogleraar economie aan de Universiteit van Luik, over het herstel van het Waalse aandeel in de Belgische schuld, voegt er aan toe : Het BBP van Frankrijk, ‘vermeerderd’ met dat van Wallonië, bedraagt 24 keer het Waalse BBP. De omvang van de gevolgen in termen van overheidstekort en overheidsschuld in verhouding tot het BBP zou worden gedeeld door 24. Het zou marginaal zijn.

    Jacques Lenain heeft zijn plan voorgelegd aan de Franse grondwetsspecialist Didier Maus, die de haalbaarheid ervan bevestigde. Klik hier om het document te lezen.

    Het zou perfect mogelijk zijn om een speciale titel “De la Wallonie” te creëren die een op maat gemaakte mini-grondwet zou bevatten voor deze regio. Hieruit volgt dat het, op basis van deze mini-grondwet, volkomen haalbaar zou zijn om, althans voor het grootste deel, en voor een nader te bepalen duurtijd, het Belgische arbeidsrecht, dat van de sociale zekerheid  en bepaalde “gerelateerde” rechten, secties van belastingrecht, ondernemingsrecht, handel, enz.te behouden. Het Waalse gewest, en ook het Brusselse gewest als de vraag wordt gesteld, zouden de competenties behouden die vandaag de dag de hunne zijn, inclusief het onderwijssysteem, met inbegrip van het hoger onderwijs. Dit zou geen probleem zijn, aangezien dit reeds het geval is, ook al is het in mindere mate, in bepaalde Franse gebieden die, afhankelijk van het geval, hun eigen sociale zekerheid hebben (Polynesië , Nieuw-Caledonia, enz.), hun eigen arbeidsrecht (ook al is het grotendeels overgenomen van dat van de metropool), een aantal specifieke belastingstelsels en andere speciale regimes op verschillende gebieden (zowel op Corsica als in overzees Frankrijk).

    De heer Amez spreekt nog over de splitsing die wordt voorgesteld als ondergaan. Wat doet een stel dat niet meer overeenkomt? Het gaat uiteen.  Ofwel in onderlinge overeenstemming, zoals Tsjechië en Slowakije hebben gedaan, of door de wil van een van de partners. Als België blijft blokkeren, trekt ofwel de Vlaamse partner, nadat hij het heeft vastgesteld, zelf de gevolgen en besluit hij zijn eigen weg verder te zetten, ofwel komen de Vlamingen en Franstaligen samen rond de tafel zitten om de scheiding vast te stellen en de praktische regelingen rustig te bespreken. 

    In het voorwoord van mijn boek ‘De ongeneeslijke Belgische ziekte onder het scalpel van François Perin’ (Editions Mols, 2007) stond wijlen Xavier Mabille, president van CRISP, erop om aan dit essentiële principe te herinneren: 

    ‘Vlaanderen - of tenminste een meerderheid van de mensen en instellingen die politieke expressie er van vertegenwoordigen - zou kunnen beslissen over zijn zelfbeschikking. Het zou evenwel niet tegelijkertijd beslissen over het lot van Wallonië noch over dat van Brussel ‘(1).

    (1) Laatste boek gepubliceerd: “Wallonië, morgen – De overlevingsoplossing voor de ongeneeslijke Belgische ziekte”, Editions Mols, 2019

    Lees de originele tekst van Jules Gheude op Facebook

    Deel dit bericht op uw sociale mediakanalen of verzend de link met een E-post bericht.

    Facebook
    Twitter
    LinkedIn
    Pinterest
    Telegram
    WhatsApp
    E-Post

    De Vlaamse Volksbeweging een duwtje in de rug geven? Uw steun zorgt ervoor dat de Vlaamse Volksbeweging haar werk kan blijven uitvoeren. Bovendien krijg je jaarlijks vanaf een bedrag van €40 een fiscaal attest.

    0
    Geen producten in je winkelwagen.